Specifieke eindtermen voor filosofie in het hervormde secundair onderwijs

Het Vlaams Parlement heeft eindtermen goedgekeurd voor filosofie in enkele studierichtingen.


Op 10 februari 2021 heeft het Vlaams Parlement een decreet voor de eindtermen van de derde graad van het secundair onderwijs goedgekeurd. Voor filosofie bevat dit decreet
specifieke eindtermen, d.w.z. eindtermen voor bepaalde studierichtingen.

‘Uitgebreide filosofie’ is voorzien in het curriculum van Humane wetenschappen (aso), ‘pakket uit de filosofie’ in het curriculum van Maatschappij- en welzijnswetenschappen (tso, doorstroomfinaliteit) en Rudolf-Steinerpedagogie (aso). Deze eindtermen worden vanaf volgend schooljaar al in de tweede graad ingevoerd. De scholen hebben de vrijheid om al dan niet een apart vak filosofie in te richten om deze eindtermen te realiseren. Het Katholiek Onderwijs Vlaanderen kiest voor een apart vak.

De eindtermen voor ‘Uitgebreide filosofie’ en ‘Pakket uit de filosofie’ zijn sterk gelijkend. Ze bevatten beide eindtermen voor wijsgerige antropologie, ethiek, politieke filosofie en filosofische vaardigheden (incl. basis van logica). Terwijl ‘Uitgebreide filosofie’ ook eindtermen bevat voor kennisleer, zijnsleer en wetenschapsfilosofie, is dat niet het geval voor ‘Pakket uit de filosofie’.

Daarnaast zijn er ook specifieke eindtermen ‘Toegepaste filosofie’ voor de tso-richtingen met dubbele (nl. doorstroom- en arbeidsmarktgerichte) finaliteit in het domein ‘Maatschappij en welzijn’, nl. voor de derde graad van de richtingen Defensie en veiligheid, Gezondheidszorg, Opvoeding en begeleiding, en Wellness en schoonheid.

‘De eindtermen voor ‘Toegepaste filosofie’ zijn beperkt tot wijsgerige antropologie en ethiek. Het is de bedoeling dat filosofische inzichten toegepast worden op domeinspecifieke inhouden, d.w.z. op inhouden de gerelateerd zijn aan de studierichting.

Wie de specifieke eindtermen voor filosofie graag naleest, vindt ze in bijlage 7 van het decreet op pp. 50-55. De koppeling aan bepaalde studierichtingen, lees je op p. 206, pp. 208-209, pp. 227-228.